DE LESSEN
Het thema van de lessenserie is ”Morele Missies: Denkwerk, Debat & Dilemma's”. In de lessenserie zijn er 3 lessen, die met behulp van een Webquest worden gemaakt. In het kort is een WebQuest (webkwestie) een opdracht die gericht is op onderzoek en waarbij de informatie voornamelijk afkomstig is van online bronnen. Een WebQuest gaat verder dan alleen het eenvoudig vinden van een antwoord op een vraag. Leerlingen worden uitgedaagd met een vraagstelling die hun denkvermogen naar een hoger niveau tilt. Ze moeten de verzamelde informatie omzetten in een concreet resultaat. Dit resultaat kan variëren van het oplossen van een probleem tot het opstellen van een hypothese of het maken van bijvoorbeeld een poster of maquette, in dit geval leidt het naar en debat (Ververs Foundation, z.d.).
De eerste les gaat over dilemma's; Hier moet je goed nadenken over de consequenties van je keuze. De tweede les gaat over stellingen; in deze les leer je je mening te onderbouwen door middel van een stappenplan te volgen. De ervaring van de eerste twee lessen nemen we mee naar de laatste les waarin een Lagerhuisdebat plaatsvindt met de andere groep 7. De lessen zijn zo opgebouwd dat ze soms een korte intro hebben Maar dat ze daarna zelfstandig te maken zijn in tweetallen.
Het doel van de lessenserie is het ontwikkelen van een goed begrip van wat een moreel dilemma is.
Fowler zegt het volgende:
- Fase 2, 6/7-11/12 jaar. In de mythisch-letterlijke geloofsperiode begrijpen kinderen symbolische en mythologische verhalen die een rol spelen in hun levensbeschouwelijke ontwikkeling. Dit komt door verhalen, deze geven zin en samenhang aan het leven.
Egan noemt dit:
- De romantische fase (7-14 jaar), feiten en fictie worden onderscheiden. Kinderen gaan hun eigen emoties, en die van anderen, beter begrijpen en benoemen.
Van hieruit wordt door middel van deze lessenserie handvatten gegeven voor de kinderen die in deze ontwikkelingsstadia zitten.
De kinderen zouden moeten kunnen uitleggen wat een moreel dilemma inhoudt, waarom het lastig kan zijn om een keuze te maken en hoe verschillende waarden en overtuigingen tot verschillende oplossingen kunnen leiden. Verder richt de lessenserie zich op het vermogen van leerlingen om zich in te leven in verschillende standpunten en perspectieven binnen een moreel dilemma of stelling. De kinderen zouden moeten kunnen laten zien dat ze kunnen begrijpen waarom verschillende mensen verschillende keuzes zouden maken, gebaseerd op hun eigen waarden, overtuigingen en ervaringen. Deze lessenserie is gericht op het aanmoedigen van kritisch denken en een inhoudelijke discussie. De kinderen leren hoe ze effectief kunnen luisteren naar en reageren op de ideeën van anderen, en hoe ze hun eigen gedachten en standpunten op een respectvolle manier kunnen uiten volgens bepaalde stappen (AUB-model).
De lessenserie sluit aan bij Kerndoel 37:
De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen.
WELKE DOMEINEN EN ASPECTEN?
Deze lessenserie valt onder de aspecten;
- Ervaringen; keuzes maken. Hoe kom jij tot je keuze voor een dilemma?
- Opvattingen; letterlijke uitspraken. Hoe leg jij iets goed uit zodat er geen misverstanden ontstaan.
- Sociale verbanden; je achtergrond is medebepalend. Hoe word je beïnvloed door je achtergrond door de keuzes die je maakt en hoe je denkt?
- Moraal; het geheel van normen en erover nadenken. Welke normen en waarden neem je mee in je overweging en hoe denk je over de normen (ethiek)?
De volgende domeinen komen aan bod:
- De wereld van de dingen. Hoe kijk je tegen de wereld aan en hoe werkt dit door in je keuze.
- De andere mensen. Hoe kijk je tegen andere mensen aan, wat zijn je relaties, hoe werk je samen.
- De maatschappij. Wat doe je met verschillende en andere meningen? Hoe beïnvloed de maatschappij jou met bijvoorbeeld een andere mening.
- Hoe kijk je tegen jezelf aan? Kan je over jezelf beslissen of word je beïnvloed door anderen.
WELKE BASISVAARDIGHEDEN?
De volgende basisvaardigheden komen hier aan de orde; waarnemen, redeneren, verbeelden, communiceren en handelen. De lessen worden gegeven in groep 7, dit houdt in dat dit fase 3, synthetisch conventioneel is, volgens het schema van Fowler. Kinderen beginnen logisch te denken en ze krijgen een perspectief en ze beginnen (de Schepper, 2015).
WAARNEMEN.
Deze vaardigheid komt in combinatie voor met de aspecten moraal en ervaring. De kinderen nemen hun zintuiglijk waar, de website bijvoorbeeld komt binnen via ogen en oren. Verder is het gedeelte verwonderen hier van toepassing is, ze moeten bijvoorbeeld verbanden leggen tussen oorzaak en gevolg bij een keuze van een dilemma. Of ze horen een bepaalde keuze, van iemand anders, waar ze zelf nog niet aan gedacht hadden. Verder ontwikkelen ze ook hier een gevoel voor onrecht.
REDENEREN
Deze vaardigheid komt voor bij de aspecten opvattingen en moraal. In groep 7 begint het vormen van een eigen mening om door het gebruik van argumenten. Dit begint zich nog echt wel In het beginstadium, Maar het is wel belangrijk te helpen zodat de verbeelding wordt onderscheiden van de fantasie. Door middel van argumenten wordt de verbeelding getoetst aan de werkelijkheid (de Schepper, 2015). Het AUB-model helpt hier bijvoorbeeld bij.
VERBEELDEN.
Deze vaardigheid komt voor bij het aspect opvattingen. De verbeelding brengt samenhang in ervaringen en laat zien wat er allemaal mogelijk is. Verbeelding en fantasie horen bij elkaar maar er moet wel onderscheid worden gezien, hier komt het redeneren weer kijken. In groep 7, fase 3, worden de kinderen steeds rationeler. Het is Daarom van belang dat het kind hier ook wordt uitgedaagd met hun verbeelding. De kinderen moeten zich kunnen inbeelden in bepaalde situaties bij stellingen (of ze wel of niet mee eens zijn) of dilemma’s en zichzelf kunnen afvragen wat uitkomst daarvan zou kunnen zijn (de Schepper, 2015).
COMMINUCEREN
Deze vaardigheid komt voor bij sociale verbanden. De Schepper (2017) stelt dat in groep 7 (fase 3) de kinderen net beginnen met hun eigen mening te vormen maar dat een echte vergelijking nog vrij lastig is. Het is van belang daarom de kinderen worden geleerd hun eigen mening te onderbouwen hem te verwoorden kom maar dit in combinatie met het toelaten van andere meningen zou al een goede weg zijn naar een dialoog. Zoals hier boven aangegeven, wordt er in deze lessenserie geoefend met het onderbouwen van een mening d.m.v. van argumenten, een uitleg en voorbeelden. Ze worden ook aangemoedigd goed te luisteren en open te staan voor andere meningen (de Schepper, 2015).
HANDELEN
Deze vaardigheid komt voor bij de aspecten sociale verbanden en moraal. Bij handelen gaat het om anderen naar eigen inzicht en daar keuzes naar maken. Het handelen kan zijn dat je doorzet bij een tegenslag of tegenstand, maar het kan ook zijn dat je opkomt voor je eigen mening en dat je daar vooruit durft te komen ondanks de omgeving waar je je in bevindt. Daarentegen kan die omgeving ook helpen helpen met een mening te vormen of bij te sturen (de Schepper, 2015). Het is juist bij deze lessenserie de bedoeling dat de kinderen goed nadenken over hun mening en keuzes; wat voor gevolgen heeft mijn handelen?
LES 1 DILEMMA’S
Het thema van de eerste les zijn dilemma's; Wat moet ik kiezen en wat zijn de gevolgen van de keuze. Deze les wordt begonnen met een kort spel met verschillende dilemma’s, dit zijn grappige dilemma’s hiervan worden een paar van gedaan In de klas. Dit is de introductie hierna volgt een korte uitleg van het thema en de wijze waarop er wordt gewerkt.
De kinderen gaan in tweetallen aanslag met opdracht en het werkblad. Hiervoor staat 20 minuten. Na deze 20 minuten wordt er met de klas gekeken naar de verschillende uitkomsten van het werkblad. Vertel In het kort wat de volgende les gaat gebeuren.
LES 2 STELLINGEN.
Deze les wordt geïntroduceerd met een stelling op het digibord. Ben je het eens met de stelling dan loop je naar de kant naar het bord eens bij het oneens met de stelling lopen naar de kant met het bord oneens. Een paar kinderen leggen uit waarom ze het eens of oneens zijn. Dit is het intro van de les waarbij wat verteld omdat we gaan kijken hoe we een goed argument kunnen neerzetten en onze mening kunnen onderbouwen. We pakken kort erbij wat we de vorige les hebben geleerd en hoe dit van toepassing is op deze les.
De kinderen gaan tweetallen aan de slag met opdracht en het werkblad . De voorkeur is dat het andere tweetallen zijn dan de vorige les. Ook voor deze les staat 20 minuten de kinderen kunnen zelfstandig de opdracht maken op de website. Na de 20 minuten wordt er weer geëvalueerd een kort rondje gedaan waarin de kinderen hun argumenten presenteren. Deze oefening is er nodig voor de volgende week voor het debat. Legt dit ook uit aan de kinderen.
LES 3 HET LAGERHUISDEBAT
Deze les gaan de kinderen gelijk aan de slag in tweetallen met de opdracht. Ook hierbij is weer een werkblad dat ze nodig hebben om zich voor te bereiden op het debat. De kinderen hebben een kwartier om zich voor te bereiden voor het debat. Daarna gaan we In het speellokaal aan de slag met het Lagerhuisdebat met groep 7B. Het debat duurt 10 minute. Kinderen hebben in tweetallen de stellingen voorbereid (voor en tegen), maar moedig ook kinderen aan door op de andere partij te reageren d.m.v. improvisatie. Uiteraard wel volgens de stappen van het AUB-model.
Voor alles lessen zijn de bijbehorende werkbladen nodig, een Chromebook een potlood en gum.
Maak jouw eigen website met JouwWeb