Voordat we beginnen eerst het volgende:
Je heb net gekozen tussen een paar dilemma's. Misschien vond je dit lastig, grappig of vervelend. En dat is precies wat een dilemma ook is; lastig kiezen. Deze les ga je aan de slag met dilemma's.
Lesdoelen
-
Je weet aan het einde van deze les wat een dilemma is en je heb het ook ervaren.
-
Aan het eind van deze les weet je dat je goed moet nadenken over de keuzes die je maakt, deze kunnen namelijk gevolgen hebben.
-
Je oefent deze les met het onder woorden brengen van je keuzes. Dit is een belangrijke vaardigheid voor de komende lessen.
Wat ga je deze les doen?
-
Je gaat met tweetallen aan de slag.
- Je heb 20 minuten.
-
Je heb een werkblad waarop je eerst je naam schrijft!
-
Onderaan, op deze pagina, zie je verschillende dilemma's staan.
-
Je maatje kiest er twee voor jou uit, eentje uit categorie A en categorie B. Jij doet dat weer voor je maatje.
-
Je schrijft de dilemma's, die je maatje gekozen heeft, op je eigen werkblad.
-
Je maakt een keuze, deze markeer je met een markeerstift.
-
Je gaat nu de vragen beantwoorden. Je maatje stelt aan jou de vragen, jij schrijft het antwoord op je eigen werkblad.
-
Je moet een vraag overslaan, aan jou de keuze welke vraag dat is.
En bedenk het volgende: Er zijn geen foute keuzes! jij bepaalt wat het wordt!
We gaan straks kort de resultaten bespreken, daarna kan je het werkblad inleveren.
De dilemma's.
Categorie A.
-
Je vriend(in) heeft een geheim dat ze je vragen om niet door te vertellen, maar dat geheim kan iemand anders pijn doen, daarom vertel je het door.
-
Een klasgenoot heeft iets gedaan dat tegen de schoolregels is, en de leraar vraagt wie het heeft gedaan. Je weet dat die persoon in de problemen komt, maar toch vertel je het tegen de leraar. Je klasgenoot komt erachter.
-
Je vriend(in) heeft dringend hulp nodig met hun huiswerk, maar je wil graag gaan spelen. Toch ga je je vriend(in) helpen.
-
Je wordt beschuldigd van iets dat je niet hebt gedaan en niemand weet het. Je kiest ervoor om de waarheid niet te vertellen en de straf te aanvaarden.
-
Je merkt dat de leraar een toets over rekenen heeft achtergelaten met alle juiste antwoorden. Je kopieert de antwoorden en geeft ze aan je klasgenoten.
-
Je ziet een klasgenoot gepest worden, maar je vrienden zeggen dat je je er niet mee moet bemoeien. Toch kies je ervoor om te helpen, met als gevaar dat je klasgenoten jou ook niet meer leuk vinden.
Categorie B.
-
Je hebt altijd een zwerm vliegen rond je hoofd.
-
Er woont een slak in je linker oor.
-
Je wordt altijd achtervolgd door een kuitenbijtend hondje.
-
Elke keer dat je je huis verlaat, valt er een emmer melk over je heen.
-
Je loopt altijd weg zonder te betalen.
-
Er groeit altijd een klim op over je lichaam.
Maak jouw eigen website met JouwWeb